Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Te [45]dien dage zal Ik de vervallen hut van David weder oprichten, en Ik zal [46]haar reten vertuinen, en [47]wat aan haar is afgebroken, weder oprichten, en zal ze bouwen, als [in] de dagen van ouds; 45. Na de voorzeide verstrooiing, enz. zal Ik Davids koninkrijk weder oprichten, veranderende dat in een geestelijk koninkrijk onder den Messias. Zie Hand.15:16,17; waaruit klaarlijk blijkt dat deze en dergelijke profetieen geestelijk te verstaan zijn. 46. De hut van David. 47. Hebr. hare afbrekingen, verstroringen; dat is, puin, gebroken steen, kalkscherven, gruis, enz.